Pers

Lameirinhas/Vloeimans/Arnauth – Pessoa

woensdag 06 maart 2013, http://www.jazzenzo.nl/, Rinus van der Heijden


Fernando Lameirinhas is een Portugese zanger, componist en tekstschrijver, die in 1975 naar Amsterdam kwam. Van 1976 tot 1980 maakten hij en zijn broer Antonio deel uit van het toen razend populaire orkest Sail/Joia, huisorkest van onder meer De Melkweg, waarin een flink aantal nationaliteiten was gehuisvest.

Nadien werkte Fernando Lameirinhas samen met de jazzmusici Sean Bergin, Franky Douglas, Michael Moore, Michael Vatcher en vele anderen. Het negeren van muzikale grenzen en het samenspelen met musici van allerlei pluimage, maakte van Lameirinhas een muzikale wereldburger.

Wellicht heeft hij nu zijn magnus opum bereikt. Met de cd ‘Pessoa’, die is gekoppeld aan een uitgebreide theatertournee, heeft de Portugese Nederlander een meesterwerk geplant. Het album kent een ongeëvenaarde zeggingskracht, staat muzikaal als een fort en raakt je keihard in je ziel.

Fernando Lameirinhas is met ‘Pessoa’ teruggekeerd naar zijn wortels in Portugal. Hij wilde allang een cd opnemen waarin het werk van de Portugese dichter Fernando António Nogueira Pessoa (1888-1935) centraal staat. Maar Lameirinhas wilde niet alleen diens oeuvre eren; een blik op de persoon van Pessoa moest de andere pijler worden die het album zou dragen.

In veertien stukken legt Fernando Lameirinhas verbanden tussen de Portugese fado, jazzmuziek en universele klanken overal vandaan. De kracht van ‘Pessoa’ wortelt in de intrinsieke schoonheid die zanger Lameirinhas, trompettist Eric Vloeimans en fadozangeres Mafalda Arnauth de muziek meegeven. Het is al liefde wat er weerklinkt.

De samenzang van Fernando Lameirinhas en Mafalda Arnauth is bijna huiveringwekkend. Het komt zelden voor dat twee stemmen zo parelend samenkomen. Daarvan is ‘O fado e a alma Portuguesa’ het duidelijkst voorbeeld en het is dan ook het hoogtepunt van een zeldzaam mooie plaat.

De inbreng van Eric Vloeimans is ronduit indrukwekkend. Het lijkt erop dat de trompettist hier nog verder boven zich uitstijgt dan de laatste jaren al het geval is: het intro dat hij aan ‘Pessoa’ meegeeft houdt je dagenlang in de ban. Omfloerst, vanuit een peilloze maar o zo zuivere diepte sluit hij op allerlei plaatsen op het album aan bij de melancholische poëzie van Pessoa.

Die overigens niet altijd het hoogste woord heeft en daarom ook niet altijd de hoogste eer mag scoren. Want van voornoemd hoogtepunt van het album, ‘O fado e a alma Portuguesa’, zijn tekst en woorden van Fernando Lameirinhas. Hoewel hijzelf bescheiden stelt dat je als gewone sterveling ‘de grootsheid van Pessoa’s werk beter ongemoeid kunt laten’, steekt hij hem in deze compositie rechtstreeks naar de kroon: Daarom zijn vrolijke liedjes/Triest maar toch ook vrolijk/Maar nooit of nauwelijks onverschillig/Fado’s huilen altijd/Gezongen door iemand.


Terug naar het overzicht